Ga naar de inhoud
Climbing Up and Falling Down

Mijn vierde bericht over mijn ervaringen rondom een stemoperatie en het herstel.

De vorige berichten schudde ik uit mijn mouw. Het onderwerp waarover ik nu wil schrijven draalt al een paar weken door mijn hoofd, maar ik kon er maar niet aan beginnen. Nu weet ik waarom. Het is een moeilijk onderwerp. Schrijven over brandend maagzuur kan ik met enige distantie, maar schrijven over spanning vraagt om meer zelfonderzoek en komt dichtbij. Laat ik beginnen.

Het is nu ruim vijf weken geleden, dat de cyste operatief is verwijderd uit mijn stemband.. De eerste twee weken wordt je opgedragen niets tot weinig te spreken. Mijn spreekstem kwam er redelijk kwalitatief uit na de operatie. Daarom was ik in week drie na de operatie, al zover dat ik mocht spreken hoeveel ik wilde en zelf moest aanvoelen wanneer ik pauze moest nemen. Een voorspoedige start. In week drie mocht ik ook al wat zanggeluiden maken. In week vier had ik al een leerling op zangles. Na die leerling stortte de stem in en had ik spijt. Ik had niet gezongen, maar het spreken in een wat meer formele sfeer met alle aandacht voor de ander doet mijn stem kraken. De logopediste zei mij, dat ik niet bang hoefde te zijn om de stem te belasten, als ik daarna maar weer rust nam. Inderdaad, na nachtrust was de stem weer op hetzelfde niveau als de dag daarvoor. En zo werk ik nu alweer een paar weken. Hier en daar een priveleerling, stemrust, Lax Vox, Lichtenberger oefeningen en een gezin draaien met 3 kinderen. Er zijn dagen, dat ik nauwelijks toekom aan stemrust.

Mijn stem maakt af en toe geluiden die ik al lang niet heb mogen horen. Mijn stembanden hebben voor de operatie ook al maanden niet goed gefunctioneerd, omdat dat niet kon door de cyste. Ik hoor klanken terug die bij mij horen, die ik ken. En gek genoeg zorgt dat voor ongeduld. Dat ongeduld kan ik doorgaans wel heel redelijk negeren. Vorige week vroeg ik aan de KNO-arts of ik mijn koor weer mocht opstarten. Zijn antwoord was duidelijk, ‘Nee. Het zijn net kikkers in een emmer’. (Sorry dames, hij bedoelt het niet rot.) Wat hij daarna zei maakte indruk. Een koor starten geeft teveel het gevoel, dat je weer helemaal klaar moet staan en dat geeft druk en onrust. Het is waar.

Afgelopen week had ik twee repetities. Voor mijn operatie was het duidelijk, dat ik aanwezig zou zijn en in ieder geval een spreekstem zou hebben om mee te kunnen beslissen in het arrangeerproces. Ik heb zelfs gezongen tijdens de repetities, met stempauzes tussendoor. Wat was het fijn om weer muziek te maken. Ik kan weinig dynamiek maken met de stem, maar er is klank. Een vreemde zou het niet horen. Die zou denken dat ik gewoon van licht zingen houd en geen uithalen doe. Dat was dinsdag. Woensdag was ik kapot. Donderdag weer repeteren. Weer genoten van het muziek maken. Vandaag, vrijdag, wist ik even niet hoe ik van de spanning in mijn keel- en nekgebied af moest komen. Oh shit… En dat brengt mij op het onderwerp. Heb je spanning? Dan ga je ontspannen. 

Zo eenvoudig? Nee, niet eenvoudig, maar wel nodig en het enige wat je kunt doen. Wat ik heb gedaan vandaag is omgekeerd denken. Als ik spanning voel in het lijf, dan ga ik nonchalant lopen. Voel ik spanning in de stem, dan ga ik wat lui praten. Zet ik mijn kaken op elkaar, dan maak ik ruimte. Sinds bijna twee jaar mediteer ik bijna dagelijks. Ik zit niet altijd op mijn kussen, maar doe waar ik behoefte aan heb. En dat heb ik dan weer geleerd door Mindfulnesscursussen te volgen. Tijdens die cursussen heb ik mijn gereedschapskistje gevuld met een scala aan oefeningen en meditaties. Maar nog belangrijker is het durven voelen wat je voelt en te besluiten wat je nodig hebt. En zoals vandaag, wanneer ik voel, dat mijn nekspieren te hard zijn, dan ga ik liggen op mijn rug en adem ik in en adem ik uit. En tijdens dat liggen check ik mijn lijf op spanning en laat ik die spanning los. Keer op keer, zonder oordeel. Want het oordeel zou kunnen zijn, dat ik niet had moeten zingen en dat ik me toch in de dwingende situatie heb gezet door met muzikanten in een ruimte te gaan zitten. Liever luister ik terug naar de opnamen die mooi zijn en hoop ik mijn spanning weer los te kunnen laten. Maar het is wel waar, dat mijn lichaam vandaag zei: ‘Relaaaaaaaax’. Mijn calvinistische geest vindt dat wel moeilijk. Doorgaan is mijn oude motto. Waarom? De geest zegt: ‘Omdat dat nu van je verwacht wordt, door anderen. Omdat anderen nu misschien denken, waarom geeft ze wel privéles, maar zegt ze nee tegen mijn project? Waarom zingt ze op woensdag wel en op vrijdag niet?’

En of dat allemaal waar is of niet (waarschijnlijk niet), het antwoord naar mijzelf is: ‘Omdat ik dat zelf bepaal’.

Tot de volgende blog!

Esther